Fietsbalans

In 2000 en 2006 heeft de Fietsersbond samen met de gemeente onderzoek gedaan naar het fietsklimaat in Maastricht. De resultaten staan in twee uitgebreide rapporten. Het rapport van Fietsbalans 2 verscheen in juni 2008. Hieronder de belangrijkste resultaten.

In de volgende grafiek wordt het fietsklimaat van Maastricht in 2006 afgezet tegen de meting van 2000, tegen normen en tegen het gemiddelde van 10 onderzochte grote Nederlandse steden:

Spinnenweb-2006

Fietsklimaat in 2000

De gemeente Maastricht voldeed in 2000 op het aspect verkeersveiligheid aan de in de Fietsbalans gestelde norm. Daarnaast kende het Maastrichtse fietsklimaat in 2000 meer sterke kanten: ook de concurrentiepositie van de fiets ten opzichte van de auto en het beleid op papier kregen het oordeel ‘goed’.

De aspecten die in 2000 duidelijk voor verbetering vatbaar waren, zijn duidelijk uit het spinnenwebdiagram af te lezen. Het betrof in de eerste plaats het zeer lage fietsgebruik. Slecht scoorde Maastricht op comfort (wegdek) en comfort (hinder). Op de andere aspecten (directheid,stedelijke dichtheid en fietserstevredenheid) scoorde Maastricht matig.

Bij deze eerste Fietsbalans ontbrak het oordeel over de aantrekkelijkheid, want de bijbehorende geluidsmeting mislukte. Ook was er nog geen oordeel over fietsparkeren, want dat werd toen nog niet onderzocht.

Fietsklimaat in 2006

In 2006 heeft de fiets een zeer goede concurrentiepositie ten opzichte van de auto en hebben fietsers een heel laag risico op een ernstig ongeval. De stedelijke dichtheid is goed. Ondanks die goede voorwaarden is het fietsgebruik laag. En er zijn opvallend veel fietsers ontevreden over het fietsklimaat. Op de routes worden zij vaak geconfronteerd met slecht wegdek en geluidhinder. De directheid, het comfort (hinder) en de fietsparkeervoorzieningen zijn matig. Het gemeentelijke beleid op papier scoort slecht.

Na 2000 zijn twee al sterke punten van het Maastrichtse fietsklimaat verder verbeterd: de concurrentiepositie van de fiets en de verkeersveiligheid van fietsers. Ook de stedelijke dichtheid en het fietsgebruik zijn aanmerkelijk toegenomen. Kleine verbeteringen vonden plaats op de aspecten comfort (hinder) en comfort wegdek. Daar staat tegenover dat de tevredenheid onder fietsers duidelijk is afgenomen en ook het beleid op papier veel minder goed scoort. De directheid is nagenoeg gelijk gebleven.

Maastricht scoort over 2006 op 5 aspecten duidelijk beter dan het gemiddelde van de grote steden, op 2 aspecten ongeveer gelijk en op 4 aspecten duidelijk slechter dan gemiddeld. Alles overziend scoort het fietsklimaat in Maastricht wel anders maar zeker niet slechter dan in de gemiddelde Nederlandse grote stad.

Er is in 2006 ook een luchtkwaliteitsmeting uitgevoerd, maar daarop kan helaas geen beoordeling worden gebaseerd. Wel is er meer algemeen inzicht in bronnen van en situaties met hoge luchtverontreiniging op fietsroutes.

Nadere uitleg

Bij de Fietsbalans van 2006 scoort Maastricht op vrijwel alle onderzochte punten beter dan in 2000, maar de fietsers zijn wel een stuk ontevredener. Heel sterke punten van het Maastrichtse fietsklimaat zijn de concurrentiepositie van de fiets ten opzichte van de auto (de fiets is sneller en goedkoper) en de verkeersveiligheid (het risico op een ernstig ongeval is klein). Dankzij de stadsinbreidingsprojecten scoort Maastricht nu ook goed op de stedelijke dichtheid (er zijn veel bestemmingen op korte afstand). De fiets wordt duidelijk vaker gebruikt (30% van de verplaatsingen tot 7,5 km) en het wegdek is gemiddeld ietsje beter, maar op beide punten maar scoort Maastricht nog steeds slecht. Ook hebben fietsers veel last van geluidhinder (vooral op bromfietspaden, kruispunten en fietsstroken). Op fietsparkeren scoort Maastricht net als de andere grote gemeenten matig. De directheid van de routes is onveranderd matig (fietsers hebben dankzij een relatief laag aandeel kruispunten met verkeerslichten weinig oponthoud, maar de gemiddelde snelheid is te laag doordat zij niet op snelheid door kunnen fietsen of doordat zij zelfs moeten lopen). De hinder die fietsers ondervinden is wel iets afgenomen (minder vaak stoppen, minder hinder van ander verkeer), maar nog steeds te groot (teveel langzaam fietsen of lopen en te smalle fietsvoorzieningen). Een opvallend detail is dat fietsers op de onderzochte verplaatsingen in 2006 nog meer moeten lopen dan in 2000: maar liefst 18% van de verplaatsingstijd bestaat uit (afgedwongen) lopen. En het beleid dat verdient duidelijk grotere gemeentelijke aandacht.