De verbanning van de fiets

De verbanning van de fiets uit het centrum van Maastricht was in 1975 aanleiding voor de oprichting van een Maastrichtse afdeling van de Eerste, Enige, Echte Nederlandse Wielrijdersbond, de voorloper van de Fietsersbond.

In onderstaande bijdrage aan het landelijke overleg van de E.N.W.B. geeft betrokkene Paul Latour de betekenis van het gemeentelijk besluit helder weer.

Koop-getto’s (Paul Latour, E.N.W.B. Ketting 2, 1976)
De kritiek van de E.N.W.B. op het “voetgangersgebied”

Dat de afdeling Maastricht op dit punt weinig support kreeg vanuit het land wijst er op dat de fiets in de stads- en dorpscentra elders in Nederland meestal een betere positie behield: winkelgebieden bleven fietstoegankelijk of voetgangersgebieden bleven beperkt tot een enkele straat.

De commerciële monocultuur in het hart van de stad heeft Maastricht geen windeieren gelegd. Dat bezoekers zonder onderbrekingen worden getrakteerd op shop na shop en kriskras kunnen lopen in een fraai decor maakte van het stadscentrum een populair winkelcentrum voor een dagje Maastricht. Maar voor veel Maastrichtenaren speelde het leven zich steeds meer buiten dit overlopen goudklompje af.

Met zijn voorspelling, dat het gebied waar fietsers niet welkom zijn zou worden uitgebreid, kreeg Paul Latour gelijk. Sluipenderwijs is de ruimte voor commercie (retail of horeca, hun bezoekers en hun toeleveranciers) uitgebreid ten koste van fietsbereikbaarheid van voorzieningen en woningen en ten koste van de doorkruisbaarheid van de binnenstad. De ruimte voor de fiets wordt helaas ook steeds weer opnieuw bedreigd.

Het wegslepen van fietsen van inwoners bleef dan ook een terugkerend onderwerp van strijd. Zoals in 2005 (de Sjiek en Sjoencampagne) en in 2021 (de Posifietscampagne).